Mien van Soest – 1935 -Caspar van Megen

Wilhelmina Arnoldina Christina van Soest is in Broekhuizen geboren op 25 juni 1907 en overleden op 5 mei 1993 in Geleen. Ze trouwde op 30 april 1935 in Broekhuizen met Caspar Mathijs van Megen. Casper is geboren in Leunen op 8 oktober 1907 en is overleden op 22 november 1996 in Geleen. Zijn ouders waren Henricus van Megen en Allegona Maria Janssen.

Vader was Arnoldus Hubertus van Soest en moeder was Jacoba Mechtilda Rosalia Freulich.

    Ja, onze ouders. Zoals velen zouden zeggen, het waren de liefste ouders van de wereld, en dat waren ze natuurlijk ook.
    Toen vader vanuit Leunen naar Broekhuizen kwam wonen zag hij moeder de eerste dag al. Zij stond namelijk te kijken naar de komst van de nieuwe dorpsbewoners. Ze waren 19 jaar en vader dacht gelijk….met dat meisje wil ik wel eens uit. Daar bleef het niet bij en ze zijn ruim 58 jaar getrouwd geweest toen moeder onverwacht overleed.

    In 1935 zijn ze getrouwd en gingen naar Geleen wonen. Wat heet…ze “emigreerden”
    Vader was bij de politie en werd naar Lindenheuvel (in Geleen) geplaatst. Daar was namelijk nog geen agent.
    Eigenlijk wilde hij graag onderwijzer worden ( wat zou het een geweldige “meester” zijn geweest) maar dat mocht niet.
    Hij ging toen een avondcursus volgen om bij de politie te komen. Met de fiets, met nog een carbidlamp, via het bos naar Venlo.
    Thuis, op de boerderij, moest er toch ook nog meegeholpen worden.
    Hij zei eens,” onze Ser vroeg mij dan af tijdens het snijden van de mangelwortelen”. Ja, zo ging dat.

    In Geleen kreeg moeder de opdracht dat ze zich niet te veel met de buurt moest ophouden. Vader mocht zich niet in een café laten zien. De “taal” heeft moeder nooit geleerd.

    Tijdens de mobilisatie heeft vader nog de grens bewaakt in Doenrade. (de luitenant ging de klitse op en vader nam het over). Moeder was in die tijd in Broekhuizen. Het was voor haar moeilijk om in Geleen te aarden in het begin.

    Moeder kon goed breien en wist altijd wel wat leuks te maken. Een oude trui werd uitgehaald en de wol opnieuw gebruikt. Heel, heel veel sokken breide ze. Alle zonen en schoonzonen werden hiermee rijkelijk voorzien. Iedere verjaardag kwam er een paar bij, met een bolletje wol om te stoppen. Koken kon ze ook goed. We hadden een eigen tuin en vader probeerde ook verschillende “vreemde” groenten uit. Spelletjes deden we met moeder. Ze “foetelde” dan vaak om ons, kinderen, te laten winnen. Bloemschikken, ook zoiets waar moeder heel bedreven in was. Ze heeft zelfs bruidsboeketten voor de schoondochters gemaakt.

    Met vader gingen we op “avontuur”. Danikerbos, daar gingen we geregeld naar toe. Er mochten dan ook andere kinderen mee. Hij wist veel te vertellen over de natuur. Nog gaan wij, kinderen, allemaal graag de natuur in. Als hij van zijn werk thuis kwam mochten wij hem de dienstlaarzen uittrekken. Dan kromde hij zijn tenen wel eens om het ons extra moeilijk te maken. Ook mochten we hem wel eens laten “verschrikken”. Dat betekende dat, als hij nachtdienst had gehad en overdag sliep, mochten we hem (soms) wakker maken door met veel kabaal de slaapkamer op te komen. Dat moest wel eerst aan moeder gevraagd worden.

    Met oom Sjaak ging hij naar Fortuna kijken en op zondagavond werd er gekaart . Dan zag het blauw van de rook in de kamer en “mochten” Roos of Mariet voor de koffie zorgen.
    Vader deed ook veel in het huishouden. Eigenlijk was het een heel moderne man.
    Als moeder dacht dat je niet genoeg had gegeten kwam ze in de loop van de dag wel eens aan met een “werkboterham”. Dat was brood wat Harrie of vader niet had opgegeten tijdens hun werk. Nou…die waren pas lekker. Misschien heeft ze wel eens “werkboterhammen” in het vooruit gemaakt. Wie zal het zeggen.

    Na moeders overlijden heeft vader het heel moeilijk gehad. Ze hadden het ook heel goed samen. Ze hebben veel meegemaakt. Veel verdriet gekend.
    De kleinkinderen……ja, wat hebben ze daar gelukkig ook nog veel van kunnen genieten. En de (klein)kinderen van een geweldige (o)pa en (o)ma.

    Foto’s