Zijn vader was Arnoldus Hubertus van Soest en moeder was Jacoba Mechtilda Rosalia Freulich.
“Chrit is de oudste van de jongens”, zo hoorde ik als kleine jongen Oma dit ooit zeggen. Of ze dit vaker zo zei weet ik niet, maar op de een of andere manier is dit eigenlijk “onbenullige zinnetje” me altijd bijgebleven.
Waarom ? Geen idee.
Ome Chrit was ook mijn peetoom. Maar wel of geen peetoom, dat maakte eigenlijk volgens mij niets uit. Er werd door hun geen verschil gemaakt.
Als ik aan ome Chrit denk, dan moet ik eigenlijk altijd denken aan mijn eerste vakantie alleen in Broekhuizen. In een gehuurde auto, een eigen auto hadden we nog niet, waren we op een zondag met de hele familie naar Broekhuizen gereden. Ik zou daar een week op vakantie gaan. Toen ik aan het einde van de dag de familie weer naar huis zag vertrekken, was ik dus ineens helemaal alleen bij mijn oma en mijn 2 ooms en 2 tantes. Wat stoer! Ik als kleuter helemaal alleen op vakantie. Maar toen de auto uit het zicht was verdwenen, verdween de stoerheid ook al erg snel. Ineens was het huilen. Huilen met tranen. Dikke tranen. Het was toen ome Chrit die me bij de hand (beter gezegd het handje) pakte en zei: “Kom, we gaan samen een fluitje maken”. En zonder veel woorden liepen we toen hand-in-hand(je) naar de overkant van de weg om langs de Molenbeek een takje van een struik daar af te snijden. Maar eigenlijk was dit typisch ome Chrit. Hij straalde gewoon, overigens net als ome Jeu, rust uit. En automatisch nam je van hun die rust over. Weinig woorden waren nodig geweest, om me van het heimwee gevoel te verlossen maar weinig woorden hadden zij ook nodig. Wat ging er van dat gezin toch altijd een heerlijke rust en “warmte” uit. En toen het fluitje eindelijk klaar was, was ik alles vergeten en liep ik al vrij snel flierefluitend rond.
Ik herinner me ook goed de wandelingen langs de Molenbeek. Volgens mij was dat een dagelijkse bezigheid van hun om even aan het einde van de dag een wandeling langs de Molenbeek te maken. Vaak liepen ome Chrit en ome Jeu samen. En bij dit wandelen werd er goed op de dingen in de natuur gelet. Zij zagen dingen in de beek en op het veld die ik pas zag nadat ze me erop wezen. En wat was het extra spannend als ik op een extra spoorafdruk werd gewezen van een of ander dier. En dan de vogelgeluiden die ze kenden. Feilloos wisten ze te vertellen welke vogel je hoorde fluiten.
Van ome Chrit zelf was het een hobby om mooi gekleurde kanaries te fokken. En er was nog iets met vinken. Maar daar weet ik het fijne niet meer zo goed van.
Overigens, werd er een zieke geringde vogel gevangen c.q. gevonden, dan werd alles netjes afgehandeld zoals het hoort en werd de ring netjes opgestuurd. V an het “Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen”, kreeg hij vervolgens als dank een kaart met daarop de gegevens van de geringde vogel.
Knutselen en met name dan houtbewerken was een grote hobby van hem. Achter het huis, onder de overkapping waar de paardenwagen en de landbouwvoertuigen stonden, had hij, samen met ome Jeu, zijn werkplaatsje alias hobbyruimte. Erg bekend was zijn unieke constructie waarbij hij uit één stam, een 3-potig “scharnierend” onderstel voor een bijzettafeltje wist te maken, hierbij allen gebruik makend van een beitel als gereedschap. Dus zonder gebruikmaking van zaag, hamer en/of lijm. Overigens zit dit talent van houtbewerken etc. blijkbaar in de genen van die generatie, want mijn vader heeft
later exact zo’n zelfde onderstel gemaakt en nog vele andere “houtkunstwerken”.
Wat ik niet wist, maar dat werd me onlangs nog door dhr. J Vermazeren verteld, was dat Ome Chrit ook nog gevoetbald heeft en wel als keeper. (Toen nog bij Juliana) Blijkbaar was hij ook een goede keeper, want dhr. Vermazeren zei dat hij, ome Chrit dus, met zijn grote handen werkelijk alle ballen tegen hield. “Heel rustig stond hij in zijn doel, maar niet normaal, zoals die kon keepen”, zei hij met een brede glimlach op zijn gezicht. Overigens wat betreft het gesprek met dhr. Jeu Vermazeren even het volgende: We hebben dhr. Vermazeren een jaar of 10 geleden leren kennen toen we regelmatig i.v.m. de mantelzorg bij tante Clara op bezoek waren. Dhr. Vermazeren woonde toen bij tante Clara in de straat. Nadat we een keertje samen aan de praat zijn geraakt, kwam ik erachter dat hij bij Sjaak van Soest ( mijn vader dus ) in de klas had gezeten. Mijn vader was van februari 1916 en dhr. Vermazeren was van mei 1916.
Na het overlijden van tante Clara ben ik hem uit het oog verloren, doch begin dit jaar kwam ik er bij toeval achter dat hij nog steeds leefde en inmiddels de respectabele leeftijd van bijna 103 jaar had bereikt.
Via zijn zoon hebben we toen opnieuw contact met hem gezocht en in februari van dit jaar zijn we bij hem, hij was inmiddels verhuisd naar Horst, op bezoek geweest. Tante Clara en dhr Vermazeren stonden in Broekhuizen bekend als de “wandelende encyclopedieën” van het dorp, maar nu nog steeds was hij nog heel helder van geheugen. Het is dan toch een aparte ervaring als je dan zit te praten met een klasgenoot en vroeger vriendje van je vader die dan toch bijna 103 jaar is.
Schitterend dan als je hoort dat ze dan met zijn allen ( o.a. dus Chrit, Jeu, Sjaak en Jeu Vermazeren ) het bos in gingen om eekhoorntjes te vangen. Die werden dan mee naar huis genomen en na een paar dagen ermee gespeeld te hebben, werden ze weer in het bos los gelaten.
Maar we gaan verder met Ome Chrit:
Ome Chrit is ook medeoprichter geweest van de fanfare St. Nicolaas in Broekhuizen. Deze fanfare werd op 21-9-1948 opgericht
Ome Chrit is bestuurslid gebleven tot 19-2-1959
Het was “meister”Coenders die de eerste 27 leden van de beginperiode de eerste notenkennis bijbracht. Pie Hermkens, solotrombonist bij fanfare Broekhuizenvorst en Ooyen, was de eerste dirigent. Per repetitie kreeg hij een vergoeding van twee gulden.
De eerste repetities vonden plaats in een boomgaard even buiten het dorp.
Na het overlijden van ome Chrit werd hier nog even in de Mini Koerier ( het dorpskrantje van Broekhuizen ) aan gememoreerd.
“Chrit is de oudste van de jongens”, zo ben ik dit hoofdstuk over ome Chrit mee begonnen. Waarschijnlijk is dit ook de reden geweest dat, toen opa zijn landbouwbedrijf vanwege zijn gezondheid op 1 januari 1943 overdroeg en op naam zette van zijn toen nog 5 thuiswonende kinderen, ome Chrit hierbij telkens als bevoegd persoon c.q. tekenbevoegd persoon werd vermeld.
Ik weet niet of er binnen het gezin van ome Chrit, ome Jeu, tante Maria en tante Clara een echte“rolverdeling” was, maar wat me wel is opgevallen, is dat het altijd ome Chrit was die officiële vergaderingen bijwoonde en dus de familie vertegenwoordigde.
Ome Chrit was een rustige, “stille” oom, die altijd voor zijn familie en voor zijn vrienden en kennissen klaar stond en veel voor hun geregeld heeft.
Zijn toch vrij plotseling overlijden bracht ook een grote verslagenheid teweeg in de parochie van Broekhuizen, omdat hij bij talloze gelegenheden zijn hulp aanbood bij kerkelijke gebeurtenissen Mooi is dan ook de tekst op het bidprentje van ome Chrit, waar hij als volgt beschreven staat: “Een stille werkzame figuur, rijp in zijn oordeel, liever zoekend naar vrede dan naar gelijk, alom geëerbiedigd. Hij had alleen maar vrienden”.
Mooi toch, als zo iemand dan ook nog je peetoom is geweest.
Foto’s
Krantenknipsels